Uw winkelwagen is leeg

Filters

Naam

De eerste sigarenrokers

Wie sigaren zegt, zegt in één adem Cuba. Het klopt dat het Cubaanse klimaat en de Cubaanse grond uitstekende omstandigheden zijn om tabak te laten groeien. Het land heeft dan ook een rijke geschiedenis op het vlak van tabaksteelt en sigarenproductie.

Maar ere wie ere toekomt... volgens geschiedkundigen ligt de oorsprong van de sigaar eerder bij de Maya’s. Archeologen ontdekten tekeningen en muurschilderingen uit de 10de eeuw van Maya’s die opgerolde tabaksbladeren rookten. Later ontdekten geschiedkundigen ook geschriften met verwijzingen naar tabak, gedroogd en gerold in palm- of plantaanbladeren.

Het roken van sigaren was een statussymbool en werd door de inheemse volkeren ook gebruikt als middel met geneeskrachtige eigenschappen. Opperhoofden en stamhoofden gebruikten het bovendien ook om hun goden aan te roepen.

Hoe de sigaar in Europa terechtkwam

Toen ontdekkingsreiziger Christopher Columbus in 1492 voet aan wal zette op het Amerikaans continent, had hij vooral oog voor goud, zilver en kruiden. Drie van zijn bemanningsleden ontdekten op het huidige Haïti en de Dominicaanse Republiek echter ook een ander soort ‘goud’: tabaksbladeren. Tabak was op dat moment al een goed ingeburgerd gewas in Amerika. 

De ontdekking van de Nieuwe Wereld betekende meteen ook de start van een intense tabaks- en sigarenhandel tussen de continenten Amerika en Europa, een handel die sindsdien nooit gestopt is. In Europa waren het de Spanjaarden die in 1717 de eerste sigarenfabriek openden in Sevilla. Zij begonnen de droge tabaksbladeren ook in papier te rollen in plaats van in bladeren. Vanuit Spanje en Portugal ging het via de Fransman Jean Nicot, de man die zijn naam heeft gegeven aan de stof nicotine, verder richting Frankrijk en de rest van Europa.

De sigaar in Nederland en België

In de Benelux kwam de sigarenproductie op gang in de eerste helft van de 19de eeuw. Vooral in de regio’s Eindhoven en Tilburg en in de Antwerpse Kempen schoten de sigarenfabriekjes als paddenstoelen uit de grond. Ook in Amsterdam hadden sigaren succes. Reeds in 1826 opende de 19-jarige ondernemer Pantaleon Gerhard Coenraad Hajenius een sigarenmagazijn, een winkeltje dat door het succes al snel te klein werd.

In de 20ste eeuw kreeg de sigaar serieuze concurrentie van de sigaret die in tegenstelling tot de sigaar industrieel geproduceerd werd en dus in grotere volumes. Er verdween bijgevolg heel wat werkgelegenheid in de sigarensector, al hielden de ‘Lage Landen’ goed stand. Nederland en België staan nu nog steeds op de respectievelijk tweede en vierde plaats van sigarenproducerende landen in de wereld: 2,3 miljard sigaren in Nederland en 1,1 miljard in België.

Oorsprong van het woord ‘sigaar’

Over de herkomst van het woord ‘sigaar’ is er nogal discussie. Sommige historici en etymologen beweren dat ‘sigaar’ komt van het Mayaanse woord sikar wat tabaksbladeren betekent of van het afgeleide woord zikar wat roken betekent. Dat vloekt dan weer met de versie uit Cuba waar men tabacos gebruikt om naar sigaren te verwijzen. Andere bronnen vermelden het Spaanse woord cigarra dat sprinkhaan betekent. Historici zijn wel nog steeds op zoek naar een sluitende verklaring en een gezamenlijke etymologische basis voor de woorden cigarra (sprinkhaan) en cigarro (sigaar). Vanuit een Europees standpunt zou deze laatste versie echter zeker niet onlogisch zijn. Spanje en Portugal waren immers de eerste Europese landen die het roken van sigaren introduceerden in de maatschappij.